Skip to main content

De doorbraak

“Ik heb echt een haat-liefde verhouding met deze opleiding: Als ik vooraf had geweten dat dit allemaal naar boven zou komen, had ik me nooit ingeschreven”, verzucht ze. “Maar het lukt me gewoon niet meer om het eronder te houden…”. De tranen komen, ze ziet er triest en verslagen uit. Bang ook. Toch lijkt het of ze ook wacht op een uitnodiging. Een aanmoediging misschien zelfs. De bom is gegooid. Iedereen in de groep vraagt zich nu af wat ‘het’ is, wat ze eronder probeert te houden. Ze durft ons amper aan te kijken. Dit voelt niet alleen super fragiel en kwetsbaar, maar ook schaamtevol. Dus vragen we haar of ze ‘het’ liever eerst met ons als opleiders deelt, tijdens de middagpauze. Ze knikt. Opgelucht.

‘Het’ blijkt een heftig verhaal te zijn over grensoverschrijding binnen het gezin. Lang geleden. Door haar ex-man, met haar dochter. Ze is van hem gescheiden toen dit aan het licht kwam. Het verhaal heeft ze al bijna 25 jaar binnenskamers gehouden. Om haar gezin te beschermen. Om gezichtsverlies in het dorp en op haar werk te voorkomen. Haar overlevingsstrategie was keihard werken, alles voor iedereen oplossen, zichzelf wegcijferen, opofferen zelfs. Geen recht meer hebben op plezier. Uit eeuwige schuld en schaamte voor wat er gebeurd was. Ze oogde verdoofd, vreugdeloos en mat. Maar ze was overeind gebleven, dat wel. En het was gelukt om haar gevoel volledig af te sluiten. De strategie had prima gewerkt. Tot nu.

We besloten om een opstelling te doen (à la Franz Ruppert) met vier abstracte elementen: iemand voor ‘de gebeurtenis’, een representant voor haar overlevingsdeel, haar gezonde deel en haar traumadeel. Het overlevingsdeel is groot, de gebeurtenis staat prominent op de voorgrond, het gezonde deel onopvallend op de achtergrond, het traumadeel oogt in en in verdrietig… We nodigen de vrouw uit om langs de elementen te lopen. Ze bedankt het overlevingsdeel, voor alles waarvoor het haar beschermd heeft. En ook voor alle kwaliteiten die ze dankzij dit deel heeft ontwikkeld. Het overlevingsdeel – dat eerst helemaal strak en ‘aan’ stond – ontspant hierdoor. Dan loopt ze naar het gezonde, volwassen deel en vraagt het om meer op de voorgrond te treden. Omdat ze dit deel nodig heeft om het getraumatiseerde deel aan te durven kijken. Het gezonde deel recht haar rug, groeit zichtbaar en loopt aan haar hand mee. De ontmoeting met het traumadeel is heftig, er vloeien veel tranen bij beiden. Na een aarzelende toenadering volgt een lange, innige omhelzing. Het traumadeel wordt eindelijk ingesloten. Daarop doet de gebeurtenis een aantal stappen naar achteren en zegt dat ze geen prominente plek meer in het heden te hoeft hebben. De vrouw huilt. Zucht een aantal keren diep. Glimlacht dan voorzichtig. We zien voor het eerst sinds we haar kennen kleur op haar wangen.

Een paar maanden na de opleiding schrijft ze deze prachtige woorden: “Het harnas van het trauma is weg waardoor er nu zoveel meer energie in- en uitstroomt. En alles loopt bijna vanzelf. Thuis en op het werk. In de organisatie (waarvan ze directeur is) zijn we een reorganisatie gestart waar ik voorheen niet aan zou durven beginnen. Maar nu loopt het en er is veel positieve energie… Ik zie mijn team als een spinnenweb en ik zit daar als een spin in: voelen, luisteren, openstaan voor elke kleine trilling en daar in verbondenheid mee aan de slag. Verbondenheid is zo belangrijk. Ik kan niet precies zeggen wat ik doe maar ik weet wel dat ik veel minder doe en dat veel meer vanzelf goed loopt. Ik sta gretig en gulzig in het leven om nog zoveel meer te leren”.

En nog wat later dit: “Er gaat geen dag voorbij dat ik niet met veel dankbaarheid terugdenk aan die opleiding. Ik heb ook besloten om vanaf nu twee verjaardagen te vieren. De dag dat ik op de wereld kwam. En de dag dat ik dankzij deze opleiding anders in het leven ben gaan staan”.

Daar doen we het voor in ons werk met leidinggevenden en organisaties.

Dit is trouwens geen toevallige gelukstreffer. We maken dit soort doorbraken vaker mee bij mensen die naar ons of onze systemische opleidingen toekomen. Vaak is dat op het moment dat hun oude patronen en overlevingsmechanismes niet meer alleen vóór hen werken maar ook tegen beginnen te werken. Uitputting is daar vaak een expressie van. Goed weggestopte traumadelen kunnen zich juist tijdens dit soort opleidingen weer aan je opdringen. Dat is heel logisch. Want je hebt inmiddels – sinds de ingrijpende gebeurtenis – vermogens of vaardigheden ontwikkeld om die oude, gestolde pijn aan te kijken. Het gezonde deel is ondertussen gegroeid waardoor je er nu wél mee kunt dealen zonder opnieuw overspoeld te worden. Alleen is die spreekwoordelijke ‘reset’ nog niet doorgedrongen. Juist dan is de tijd rijp en ben je er klaar voor. Op dat moment dient de helende context zich dan ook vaak aan …

Heel wat mensen in organisaties – zowel leidinggevenden als medewerkers – zijn het contact met hun gezonde deel kwijt en werken keihard vanuit hun overlevingsdelen. En dat maakt dat organisatietaken en het samenspel daar omheen vaak zwaar, stroperig en uitputtend kunnen aanvoelen. Omdat de veerkracht van organisaties start bij de veerkracht van mensen, nemen wij onze systemische rugzak mee in ons werk in en met organisaties. Als diep werk nodig is, dan gaat onze rugzak open. Maak je geen zorgen, soms blijft hij ook dicht.